Em Mahata is negen jaar geleden gevlucht uit Congo-Kinhasa. Hij vertelt over zijn rol bij het vaderdagproject van Stichting Sida et Asil, die nauw samenwerkt met de Eglise Evangelique de la Haye.
“Ik was muzikant en maakte protestmuziek tegen de regering in Congo. Dat is me duur komen te staan, ik moest snel vluchten met mijn gezin en we kwamen in Nederland terecht. Daar was ik dan in een vreemd land met zes kinderen. Gelukkig kon ik en mijn vrouw snel aansluiting vinden bij de kerk, zodat we ons weer onderdeel voelden van een gemeenschap.
Wat me alleen opviel, was dat Afrikanen in Nederland hun kinderen streng en autoritair opvoeden: het is vooral belangrijk dat de kinderen goed kunnen leren en het liefst allemaal naar de universiteit gaan. Ik begrijp het wel, want veel vluchtelingen leven in armoede. En voor je kinderen wil je dat niet. Je wilt dat ze geld verdienen, hun leven kunnen opbouwen, een mooi huis kunnen kopen.
Maar de manier waarop veel ouders daarin soms doorslaan, vond ik verdrietig. En iets over andermans opvoeding zeggen, is een groot taboe in onze gemeenschap. Daarbij wordt de autoritaire manier van opvoeding als normaal gezien, ook in Congo. Toch vond ik, samen met Godelieve Taba, initiatiefneemster van de stichting en bestuurslid van de kerk, dat we hier iets aan moesten doen. Veel van de activiteiten richten zich op vrouwen, maar nu wilden we juist de vaders bereiken.
Daarom zijn we het Vaderdagproject gestart, waarbij ik mijn verhaal vertel over onze kinderen. Ze zijn ondertussen volwassen, hebben allemaal werk en zijn gelukkig. Mijn jongste zoon is vrachtwagenchauffeur en verdient een goed centje. Op een dergelijke baan, kijken veel van de andere vaders neer: je moet op zijn minst op een kantoor werken en vierduizend euro per maand verdienen.
Maar mijn zoon is gelukkig, hij doet iets wat hij leuk vindt en hij kan er zijn leven mee opbouwen. Ik probeer uit te leggen dat elk kind uniek is: en dat het niet uitmaakt of iemand goed is met zijn hersens of met zijn handen. Je moet kinderen de ruimte geven om hun eigen kansen te creëren. Door mijn verhaal te vertellen, hoop ik dat ze inzien dat het ook anders kan.
Op Vaderdag, afgelopen juni, vertelde ik dit aan een groep vaders. We kregen na afloop heel veel complimenten: dit onderwerp bespreekbaar maken, zorgt ook voor opluchting. Ik zag veel blije gezichten na afloop. En natuurlijk zijn we er niet met één bijeenkomst, dus we gaan hier zeker nog verder mee. Op deze manier kan ik iets betekenen en terugdoen voor de gemeenschap die mij in het begin zo fijn heeft geholpen. Daar word ik dan weer blij van!”